Persbericht
10 mei 2022
Actiris, Bruxelles Formation en Defensie zetten zich in voor de tewerkstelling van de Brusselaars
Brussel, 10 mei 2022 – Op dinsdag 10 mei 2022 hebben de minister van Defensie, Ludivine Dedonder, de Brusselse minister-president, Rudi Vervoort, de Brusselse minister van Werk en Beroepsopleiding, Bernard Clerfayt, Actiris en Bruxelles Formation op de Koninklijke Militaire School een brede samenwerkingsovereenkomst in verband met rekrutering en opleiding ondertekend. De einddoelstelling: meer Brusselaars de kans geven een job te vinden, zeker nu in 2022 bijna 200 aanwervingsplaatsen voor militairen en tal van functies voor burgerambtenaren worden opengesteld bij Defensie en kwartieren in het Brussels Gewest betreffen.
Dit partnerschap tussen Defensie, Actiris en Bruxelles Formation dient om de rekrutering van personeel voor het departement van Defensie te bevorderen, met name via de volledige aanwervingsprocedure: van het verstrekken van informatie aan de werkzoekenden, hun oriëntering naar de beroepen die Defensie ter beschikking heeft, de organisatie van evenementen die mensen samenbrengen, de inschakeling van werkzoekenden, alsook de opleiding van de kandidaten en de werknemers.
Aldus wordt met name voorzien dat Defensie al deze werkaanbiedingen op het Brusselse grondgebied doorgeeft aan Actiris. De Brusselse arbeidsbemiddelingsdienst zal vervolgens zorgen voor een brede verspreiding van deze vacatures bij zijn doelgroep. Ook verbindt Actiris zich ertoe om “gelabelde” werkzoekenden voor te stellen voor elke vacante functie. De preselectie van de kandidaten wordt verzekerd door de personeelsleden van Actiris die gespecialiseerd zijn in de sector.
Deze samenwerking tussen het federale departement van Defensie en Brussel maakt het eveneens mogelijk om de opleidingskansen van de werkzoekenden en van het personeel van Defensie uit te breiden. Bruxelles Formation verbindt zich er aldus toe zijn opleidingsaanbod aan te passen of te ontwikkelen in functie van de noden die Defensie formuleert.
Dit politieke initiatief is ook bedoeld om tegemoet te komen aan de federale en gewestelijke politieke doelstellingen die de ministers nastreven en die respectievelijk gericht zijn op het consolideren van de diensten van Defensie en het verhogen van de werkgelegenheidsgraad in het Brussels Gewest.
Dankzij deze partnerschapsovereenkomst met Actiris zet Ludivine Dedonder haar beleid van de consolidatie van Defensie voort. “Vandaag maken wij onze samenwerking met het Brussels Gewest formeel. Deze samenwerking zorgt ervoor Actiris meer mogelijkheden kunnen aanbieden en geeft Defensie de kans om zich voor te stellen aan de Brusselse werkzoekenden. Met mijn politieke project om Defensie herop te bouwen met een focus op de personeelsleden was het nodig om de procedures voor voorlichting, aanwerving en opleiding voor de potentiële toekomstige werknemers van Defensie te optimaliseren. Door deze partnerschappen met elk van de gewesten kan rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van ieder gewest en kan Defensie tegelijk meer haar rol spelen in termen van jobs, opleiding en carrièreperspectieven. Defensie opnieuw haar rol laten opnemen van sociale lift en verzekeraar van de toekomst is een van mijn projecten voor het departement”, aldus Ludivine Dedonder.
“Deze samenwerking tussen Defensie en het Gewest moet ervoor zorgen dat alle Brusselse werkzoekenden die dat willen, toegang kunnen krijgen tot de verschillende vacatures bij Defensie. Het is dus de bedoeling om hun carrièremogelijkheden te verruimen door hen beter op de hoogte te brengen van de banen bij Defensie”, stelt Rudi Vervoort.
“Defensie is op zoek naar honderden medewerkers. In Brussel beschikt Actiris over de grootste voorraad aan talenten. Dit nieuwe akkoord zal er dus voor zorgen dat de tewerkstellingsgraad van de Brusselaars stijgt, met name dankzij de overdracht van alle jobaanbiedingen aan Actiris. Dat is de beste manier van werken om tegelijk tegemoet te komen aan het invullen van de vacatures en meer Brusselaars de kans te geven aan het werk te gaan”, stelt Bernard Clerfayt.